Zowat iedereen in en rond de haven van Gent haven heeft wel ooit van "CEPG" gehoord, maar slechts enkele ingewijden weten wat achter deze lettercombinatie schuil gaat. "Onbekend maakt onbemind", het is bijgevolg nuttig kort even de historiek van de werkgeversorganisatie aan de haven van Gent te schetsen.
De bakermat van CEPG situeert zich in de periode tussen de twee wereldoorlogen. Ten overstaan van de zich snel ontwikkelende havenvakbondsorganisaties werd tijdens het interbellum bij de havenwerkgevers meer en meer de noodzaak gevoeld tot onderling overleg en tot het creëren van één gezamenlijke patronale gesprekspartner. In tegenstelling tot de haven van Antwerpen - waar reeds in 1930 CEPA als centraal orgaan werd opgericht - bleef men zich in Gent tot na de tweede wereldoorlog behelpen met occasionele samenkomsten van de belangrijkste havenwerkgevers telkens de omstandigheden dit vereisten. Een los en casuïstisch samenwerkingsverband was geboren.
Een eerste gestructureerde samenwerking onder de Gentse havenwerkgevers ontstond in 1936 toen ingevolge de wetten op de jaarlijkse vakantie in de meeste economische sectoren bijzondere vakantiefondsen werden opgericht, zo ook in de havens. In de havensector ontstonden onder de vorm van vzw's drie vakantiekassen, een voor Antwerpen, een voor Gent en een voor Oostende. Vandaag bestaat hiervan enkel nog de kas van Antwerpen die intussen bevoegd is voor de betaling van de vakantiegelden aan de havenarbeiders in alle Belgische zeehavens.
Na de tweede wereldoorlog werd van overheidswege de Belgische sociale zekerheid opgezet, in ijltempo gevolgd door een hele reeks sociale wetten. In deze tijdgeest werden in de Belgische havens Fondsen voor Bestaanszekerheid in het leven geroepen. Deze fondsen kennen aan werkloze havenarbeiders tot op vandaag bijkomende vergoedingen toe bovenop de werkloosheidsuitkeringen en worden gefinancierd door bijdragen op de lonen van de tewerkgestelde havenarbeiders.
Geconfronteerd met deze (r)evolutie werd het voor de Gentse havenwerkgevers al vlug duidelijk dat de wettelijke verplichtingen op sociaal vlak beter en efficiënter konden uitgevoerd worden door één centraal organisme, eerder dan door elke individuele werkgever afzonderlijk. Zij ondervonden steeds duidelijker de opportuniteit van één officiële gesprekspartner die namens alle Gentse havenwerkgevers kon optreden in de contacten met syndicale organisaties, ministeries, werkloosheidsdiensten, RSZ en fiscus. In deze tijdsgeest werd in 1946 dan ook de samenwerkende vennootschap CEPG opgericht.
Aansluitend werd eind 1949 de vereniging "Centrale Betaalkassen der CEPG" gesticht die vanaf dat ogenblik de loonadministratie van de havenarbeiders behartigde. De samenwerkende vennootschap CEPG werd hierdoor de facto omgevormd tot een eigenlijke werkgeversorganisatie, die de belangen van haar leden ten overstaan van alle mogelijke instanties bleef behartigen. Een belangrijk aspect hierbij vormen de besprekingen met de werknemersafgevaardigden voor het afsluiten van de sociale akkoorden.
De feitelijke centrale positie van CEPG in het Gentse havengebeuren werd in uitvoering van de wet op de havenarbeid van 8 juni 1972, beter bekend als de Wet Major, formeel erkend. Begin 1986 werd de "vzw Centrale Betaalkassen der CEPG" bij Koninklijk Besluit erkend als enige lasthebber van de werkgevers die in het Gentse havengebied havenarbeiders tewerkstellen om de arbeids- en sociaalrechtelijke verplichtingen na te komen.
CEPG speelde in de jaren '90 een centrale rol bij de totstandkoming van de nieuwe Gentse codex die dankzij een aangepast ploegenstelsel en aanvullende bedrijfsakkoorden de flexibiliteit ten goede komt en ongetwijfeld voor Gent een troefkaart is waar de andere havens jaloers op toekijken.
In 1994 werd de samenwerkende vennootschap tenslotte omgevormd tot een coöperatieve met beperkte aansprakelijkheid. Thans wordt de eigenlijke coöperatieve vooral uit historische overwegingen in leven gehouden.
Vandaag staat het letterwoord "CEPG" synoniem voor vzw Centrale Betaalkassen der CEPG, een werkgeversvereniging die zowel de loonadministratie van de havenarbeiders behartigt als opkomt voor de belangen van haar leden-werkgevers op sociaal vlak. Bovendien dienen de verdedigde standpunten in grote mate het algemeen belang: de creatie van een gunstig arbeidsklimaat voor de havenwerkgevers en havenwerknemers komt uiteindelijk de ganse regio en haar inwoners ten goede.